Schilder Hoogvliet en zijn bakkende broer 

Kees de Plaa, Middelburg, Schuitvlotstraat, 2006 In het pand rechts was zeker tussen 1811 en 1818 de bakkerij van J.C. Hoogvliet gevestigd – Zeeuws Archief, Collectie KZGW Historisch-topografische atlas Zelandia Illustrata, Collectie De Plaa

Werd in 1795 ‘Gelijkheid, Vrijheid en Broederschap’ door de (kleine) burgerij nog als vooruitgang gezien, door de vrijwel voortdurende oorlogsvoering en het tot stilstand komen van de overzeese handel draaide het uit op een economische ramp voor iedereen. De inval van de Engelsen in 1809 vormden de opmaat naar de Franse inlijving en bij het vertrek van hen in 1814 bleef een berooid land achter. De Teeken Akademie moest alle zeilen bijzetten om te overleven. Het aantal honoraire leden nam net als het aantal leerlingen sterk af. De boekgeschenken die jaarlijks werden uitgedeeld zagen er na 1806 een stuk eenvoudiger uit. Tekenen naar levend model werd van 1804 tot en met 1819 niet aangeboden en in 1813 werd helemaal afgezien van prijsuitdelingen. 

In 1808 waren er prijzen voor de tekenaars naar het grote pleisterhoofd en naar de kleine hoofden. Verder waren er 4 klassen bouwkunde waarvan de primussen onderscheiden werden. Blijkbaar was het niveau dat jaar hoog, of althans het verschil tussen de nummer 1 en 2 bij het pure tekenen niet groot. De directie vond goed dat de nummers 2 ook een prijs ontvingen. En zo kwam Gerardus Jacobus Hoogvliet aan een aanmoedigingsprijs voor zijn tekening naar het ‘Grote Hoofd’. 

Gerard Jacobus Hoogvliet (1793-1829) werd geboren in het gezin van Pieter Hoogvliet en Dina van den Akker. Vader Pieter was ziekenbezoeker in de Oostkerk naast ‘macquillier’, wat zich laat vertalen als (toneel)kapper of grimeur. In het gezin was een oudere zoon, Johan Cornelis (1785-1841) die bakker was op de hoek Schuitvlotstraat 20 / Korte Singelstraat 41. Dat hij de Teeken Akademie als leerling van binnen gezien heeft, is niet erg waarschijnlijk. Zijn levenspad is toch de moeite waard om hier te vermelden. Hij kocht dat pand kort na zijn huwelijk in 1811 met Rika Huijpe (1789-1824). Met haar kreeg hij 4 kinderen, van wie er 3 volwassen werden. Na een half jaar weduwnaarschap trad hij in juli 1824 in het huwelijk met Elisabeth Cornelia Kuijt (1791-1863). Hoewel de bakkerij in 1818 verkocht werd, stond Johan Cornelis bij dat tweede huwelijk nog te boek als broodbakker. Vervolgens komt hij voor als commies (belastingambtenaar). Eind 1825 is hij met zijn gezin in Nieuwerkerk ingeschreven en in 1830 in Sluis. Daar meldde hij zich dat jaar bij het uitbreken van de Belgische Opstand als vrijwilliger voor het korps Jagers. 

Johan Cornelis zal onder de wapenen gebleven zijn. Nog in 1836 moest hij als militair een dagje in Bergen op Zoom brommen, omdat hij met 3 anderen zonder toestemming ‘opstandige gewesten’ had bezocht. Elisabeth Kuijt is als wasvrouw en weduwe in Middelburg in 1863 overleden. In de akte staat dat haar man in Luik is overleden. Dat blijkt na enig zoekwerk Luyksgestel onder Eindhoven te zijn, waar hij op 25 augustus 1841 stierf. Dan wordt ook duidelijk dat Johan Cornelis na zijn dag in de cel naar Valkenswaard is vertrokken met vrouw, dochter en haar vaderloze kind. Als beroep staat commies aangetekend. Blijkbaar is het gezin nog wat verder de Kempen ingetrokken en in Luyksgestel terechtgekomen. 

Waar zijn broer vrijwillig het leger introk, werd Gerardus Jacobus in maart 1817 vanwege ‘incorrigibel slecht gedrag’ als kanonnier 6e bataljon artillerie met ontslag weggezonden. De schilder Hoogvliet komen we dan in 1824 weer tegen in de gevangenis vanwege diefstal. Nadien zal hij naar de Oost zijn gegaan. In 1827 werd hij schilder voor ƒ 16 per maand aan boord van de ‘Triton’ die in de archipel heen en weer voer. Zijn gezondheid was slecht en hij lag in verschillende hospitalen totdat hij op 13 maart 1829 zijn laatste adem uitblies terwijl het schip van Soerabaja naar Semarang zeilde.

Arnold Wiggers

Scheepsrol van het korvet ‘Triton’. Commandant kapitein-luitenant der zee W.A. van Dura, 1825. P. 233-234. Gerardus Jacobus Hoogvliet – Nationaal Archief Den Haag, Stamboeken marinepersoneel, scheepsrollen