De broer en de neef Van Puffelen

Timmerman en aannemer Pieter Johannes was de door de Teeken Akademie meest onderscheiden telg uit de familie Van Puffelen, zoals in een eerder blog verhaald. Hij blonk uit in de bouwkunde, zijn oudere broer Jacobus Adrianus en neef Karel Marinus van Puffelen hadden tekentalent en werden onderscheiden voor hun tekeningen naar prent.

Jacobus Adrianus’ genealogische gegevens zijn nog niet zo eenvoudig terug te vinden, alleen al vanwege het tegelijkertijd voorkomen van verschillende personen met deze naam in Middelburg. Enig puzzelwerk maakt het aannemelijk dat hij 26 juni 1825 geboren is en op 13 januari 1901 overleed. Hij huwde Johanna Helena van Maldegem en had een schildersbedrijf, waarvan hij de werkplaats in 1858 van de Nieuwstraat naar de Spanjaardstraat verplaatste. Zoon Cornelis -ontwerper van plateeldecors en tapijten- bracht het tot oprichter van een tapijtenfabriek in Den Haag.

Op 24 augustus 1842 werd hij in de jaarlijkse algemene vergadering van de Teeken Akademie als primus in de 2e klasse naar prent onderscheiden met een keurige boekband. Het betrof Aanleiding tot de kennis der anatomie, in de tekenkunst, betreklyk tot het menschbeeld uitgegeven in Amsterdam in 1783. Auteur was Cornelis Ploos van Amstel, mededirecteur van de Teken-Academie der stad Amsterdam en nog zowat, liet hij op de titelpagina drukken. Ook in Zeeland was deze heer bekend: hij ontwierp de prijspenning die 250 jaar het beeldmerk van het Zeeuws Genootschap bepaalde. Afgelopen december werd het terzijde geschoven. Onlangs werd het boek te koop aangeboden, waarbij (b)leek dat de band nog compleet met opdracht is, maar zeker niet met fluwelen handschoenen is gehanteerd.

Uit de Middelburgsche Courant van 10 mei 1836 – krantenbank.nl

Karel Marinus van Puffelen (1826-1886) was de zoon van Gerrit van Puffelen en Jacoba Petronella (Pieternella) Menschaart. Vader Gerrit was horlogemaker en stierf in 1836 op 36-jarige leeftijd, waarop zijn jonge weduwe in de Middelburgsche Courant van 10 mei adverteerde: ‘… mij nalatende 9 Kinderen, te jong om hun groot verlies te beseffen. Wat ik in mijn zwangeren staat aan hem verlies, kunnen zij alleen beseffen die den Overledene in zijn werkkring gekend hebben.’ Het kind kwam in oktober levenloos ter wereld. Volgens de advertentie overleed weduwe Van Puffelen onverwacht in september 1837. En zo was Karel Marinus wees en zal de lessen aan de Teeken Akademie gratis hebben mogen volgen. 

Van Karel Marinus rest nog het meest. Hij ontwikkelde zich tot orgelbouwer en vestigde zich volgens het lidmatenregister in 1857 in Zaltbommel, waar hij in 1866 de kasteleinsdochter Arnolda Sophie de Roock (1838-1927) huwde. Ondanks zijn gevorderde leeftijd, was dit zijn eerste huwelijk. Hij had in deze stad een eigen orgelbouwerij en leverde vooral orgels in het Rivierengebied. Hij overleed er ook, terwijl Arnolda Sophie en een zoon zich in Vlissingen vestigden en daar hun graf vonden. 

In Zeeland zijn twee orgels van zijn hand: het orgel uit 1873 voor de kerk van Ritthem (nu in de kerk van de Gereformeerde Gemeente in Nederland in Arnemuiden) en dat uit 1874 in de kerk van Oost-Souburg.

Arnold Wiggers

Orgel gebouwd in 1874 door K.M. van Puffelen in de oude dorpskerk te Oost-Souburg, ‘De Nieuwe Haven’ van de Protestantse Gemeente – Foto Protestantse Gemeente

Persbericht maandag 26 mei 2022

Je doet het niet voor niets!

Teeken Akademie start crowdfunding campagne.

https://www.voordekunst.nl/projecten/13384-stadstekenaars-middelburg

De Teeken Akademie is bijna een jaar geleden van start gegaan met het project Stadstekenaars. De reacties op het initiatief motiveren ons om door te gaan en verder te kijken, zeker nu we op de drempel van een nieuwe editie staan.

Binnenkort nemen we met een expositie afscheid van de Stadstekenklassen 2021-2022 (Archipelschool Het Talent en CSW Van de Perre). De tekensessies hebben verrassende resultaten opgeleverd. De leerlingen zijn op plaatsen geweest waar ze normaal niet zo snel zullen komen. En heel belangrijk, de docenten hebben vooruitgang en plezier in het tekenen gezien. De inschrijving voor 2022-2023 voor groep 5-8 van het primair onderwijs staat tot 22 juli open. 

Ondertussen laten de Stadstekenaars Boris Peeters en Christien van Driel op hun eigen wijze van zich horen. Aan originaliteit geen gebrek. Hun verrassende kijk op Middelburg maakt tongen los en zal een aanwinst blijken op wat we met zijn allen al hebben aan tekeningen over de Zeeuwse hoofdstad. Want wat ze maken komt voor iedereen beschikbaar. 

Zo’n project kost geld. Natuurlijk betaalt de Teeken Akademie een deel van de kosten. In het Prins Bernard Cultuurfonds en het Familiefonds Hurgronje hebben we voor dit jaar een partner gevonden. Daarmee zijn we er nog niet voor deze editie, laat staan voor 2023. We zoeken € 5000 om verder te kunnen. Iedereen kan daarbij helpen door een bedrag bij te dragen in onze crowdfunding campagne bij Voordekunst, te vinden op https://www.voordekunst.nl/projecten/13384-stadstekenaars-middelburg

Je doet het niet voor niets. Kijk maar eens. 

Voor Juffen en Meesters: wie wordt Stadstekenklas 2022-2023?

Voor het nieuwe schooljaar is de Teeken Akademie opnieuw op zoek naar een bovenbouwklas die Stadstekenklas van Middelburg wil worden.

Een jaar lang Stadstekenklas van Middelburg zijn. Volop in de belangstelling van de media staan, een tentoonstelling hebben en kunstwerken die voor de eeuwigheid bewaard worden in het archief. Wie wil dat nu niet? Zeker als dat in de traditie van de Middelburgs Teeken Akademie (sinds 1778) gebeurt. Onder leiding van (beroeps)tekenaars leert de Stadstekenklas in drie fasen als echte tekenacademieleerlingen kijken naar de stad: naar prent, naar pleister en naar model. Met de leerlingen wordt op drie momenten verdeeld over het jaar een les verzorgd in de klas, in het museum en in de stad. Het project wordt afgesloten met een expositie. 

De editie 2021-2022 met Archipelschool Het Talent en CSW Van De Perre heeft een schat aan tekeningen opgeleverd. Leerlingen hebben verdwijnend Middelburg (de Briëtwoningen), pleisterkoppen in het Zeeuws Museum en hun visie op de Lange Jan in perspectief getekend. De expositie volgt nog. De foto’s tonen alvast de kunstenaars in wording op locatie met hun werken. 

De inschrijving is geopend en sluit voor de zomervakantie. Ga naar teekenakademiemiddelburg.nl en vul het aanmeldingsformulier in. Aanmelden bij Kunst Educatie Walcheren kan ook.

Stadstekenklas 2021/2022, groep 6 van Basisschool het Talent, op de groepsfoto in de torenkamer van de Lange Jan waar de klas onder leiding van stadstekenaar Boris Peeters het uitzicht tekende – foto: L. Labeur

Stadstekenklas tekent de Lange Jan

Op donderdag 12 mei 2022 bezocht de stadstekenklas van Middelburg, groep 6 van Basisschool het Talent, de Lange Jan. Onder leiding van de stadstekenaars bestudeerden ze de toren vanuit allerlei perspectieven. Van onderaf, met stadstekenaar Boris Peeters beklommen ze de Lange Jan en tekenden het uitzicht. En met stadstekenaar Christien van Driel bestudeerden en tekenden ze de toren zelf. Zie hieronder een verslag met foto’s van de enthousiaste leerlingen van de stadstekenklas.

Stadstekenklas 2021/2022, groep 6 van Basisschool het Talent, op de groepsfoto in de torenkamer van de Lange Jan waar de klas onder leiding van stadstekenaar Boris Peeters het uitzicht tekende – foto’s: L. Labeur
Zicht op het stadhuis – foto: L. Labeur
Chessa en haar stadhuis in wording – foto: L. Labeur
Ahirea tekende het zicht op de Gasthuiswerk – foto: L. Labeur
Finn B. tekende de Abdij – foto: L. Labeur
Stadstekenaar Christien van Driel geeft een toelichting op haar werk
Fleur tekent de Lange Jan, ondanks de beperkte ruimte op het blad – foto: L. Labeur
Nog een Ahirea, zicht op Lange Jan – foto: L. Labeur
Kees en de Lange Jan – foto: L. Labeur

Rondom een prijspenning uit 1840

Prijspenning, uitgereikt aan Johannes Poelemans in 1840. Voorzijde – foto L. Labeur

Tussen de verzameling papieren van de Teeken Akademie zit ook een zilveren prijspenning. Vanaf 1822 werden deze door de koning beschikbaar gestelde ‘medailles’ in twee formaten door de Teeken Akademie uitgedeeld. De kleine met een doorsnede van 3,7 cm, want daar hebben we het over, vertoont Minerva met haar arm rustend op het rijkswapen. In haar rechterhand houdt ze een krans en in haar linkerhand een hoorn des overvloeds. Aan haar voeten liggen een passer, een winkelhaak en een rol papier. 

Winnaar was Johannes Poelemans (1820-1904), die vanaf 1837 in de 3e klas naar prent elk jaar als beste uit de bus kwam en dus in 1840 zijn opleiding afsloot als primus in de eerste klas naar pleister. Zijn vader Hendrik Poelemans (1788-1864) had in 1806 ook een prijs ontvangen en in 1828 exposeerde deze op de jubileumpentoonstelling rond het 50-jarig jubileum, wat hem het honoraire lidmaatschap op leverde. Getoond werd een geschilderde koeienkop, naar een werk van leermeester Gaal. 

Hendrik huwde in mei 1814 Martina Pieternella Siewert die hij in november van dat jaar al ten grave moest dragen. De weduwnaar huwde twee jaar later zijn schoonzus Henderica (Hendrika) Siewert, die op haar beurt ook al zeer jong weduwe was geworden. Naast Johannes was er nog een oudere dochter Johanna Maria. Johannes zou niet huwen en net als zijn zuster (als weduwe Loois) in Vlissingen overlijden. 

In 1849 associeerde Hendrik met zijn zoon Johannes en zou de ‘schildersaffaire’ als H. Poelemans & Zoon in de Gortstraat voortgaan. Na het overlijden van zijn vader eind 1864 deed Johannes de zaak over aan Abraham Nicolaas Dikkenberg (1834-1872). Niet helemaal een vreemde, deze zoon van de koekebakker Nicolaas Frederik Dikkenberg en tante Maria Johanna Pieternella Siewert. Overigens komen haar voornamen nooit gedrieën voor, maar merkwaardig genoeg paarsgewijs in alle variaties! 

Ook deze Abraham had tekentalent en kreeg minstens drie prijzen tussen 1849 en 1854. In dat laatste jaar toog hij naar Vlissingen om op de marinewerf te gaan schilderen. In het bevolkingsregister werd in de kolom godsdienst Christelijk afgescheiden achter zijn naam gezet. In 1859 vertrok hij hier weer en kwam als schilder in Brussel terecht. Althans, dat liet hij als aanprijzing per advertentie in de Middelburgsche Courant zijn nieuwe klandizie weten toen hij op 1 april 1865 in de Gortstraat zijn zaak startte.

Wat zou Johannes Poelemans als veertiger zijn gaan doen? Hij verhuisde naar Vlissingen en woonde volgens het in het bevolkingsregister in 1879 als particulier in de Palingstraat. Aan het eind van zijn leven (1898 en 1903) schreef de ambtenaar in datzelfde register als adres de Dijkstraat. Als beroep kreeg hij kunstschilder achter zijn naam staan. 

Het is jammer dat tot op heden geen enkel werk van Hendrik of van Johannes Poelemans tevoorschijn is gekomen. Maar de penning van Johannes is boven water. Op de achterkant staat keurig: ‘Van wege den Koning aan Joh. Poelemans kweekeling der Teekenacademie te Middelburg’ gegraveerd. Iemand zal er mee hebben willen pronken en heeft er iets minder netjes een speld en een oogje aan laten zetten. 

Arnold Wiggers

Prijspenning, uitgereikt aan Johannes Poelemans in 1840. Achterzijde – foto L. Labeur

Speurtocht naar de uitverkorenen van 1817

B.C. Heeröldt (1799-1877), Een jonge boerin van Walcheren, ca. 1820-1840 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0906

Wie was Johannes Adams? De prijswinnaar van de zilveren medaille in de afdeling prent en pleister in 1817 is een raadsel. In de jaren ervoor behoorde hij niet tot de prijswinnaars en ook nadien werd niets van hem vernomen. Zelfs in het jubileumboek Om prijs en plaats is hij buiten de lijst van leerlingen gevallen. 

Dat maakte wel nieuwsgierig hoe dat met de andere winnaars van 1817 zit. Over de winnaar van de gouden medaille Jacob Beverland (1785-1864) heb ik eerder al geschreven. Van de winnaar van de tweede zilveren medaille in de afdeling bouwkunde Jacobus Bos (1796-1859) is duidelijk dat hij na in 1818 nog primus te zijn geweest in de voetsporen van zijn timmerende vader trad.

Bij de boekgeschenken werd Bastiaan Cornelis Heeröldt (1799-1877) als eerste genoemd. Hij was de beste leerling in de 2e klas naar pleister en zou dat in 1818 in de 1e klas herhalen. Talent had hij, want in 1825 werd zijn tekening naar levend model als beste beoordeeld. In de jubileumtentoonstelling ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan in 1828 werd werk van hem geëxposeerd. 

Voor de predikantenzoon en latere predikant Petrus Johannes Koolhaas (Ophemert 1801-Haarlem 1833) was er in 1817 een aanmoedigingsprijs (accessitprijs) in de 2e klas, achter Heeröldt. Het jaar ervoor had hij in dezelfde klas de 1e prijs gekregen. De selectiecommissie zal het gezien zijn stand nodig gevonden hebben, nu hij dezelfde klas nog eens had gedaan, hem met een tweede prijs in de vorm van een aanmoedigingsprijs toch enigszins te laten stralen. Artistiek zal hij het tegen Heeröldt wel hebben afgelegd. 

In de 2e klas naar prent ging de prijs naar Dirk de Munck (ca. 1800-1857) die huisschilder werd. Charles Modera (1801-1890) winnaar in de 3e klas naar prent had een Waalse predikant als opa. Zijn vader Jan Adriaan zal van de ontwikkelingen na 1795 geprofiteerd hebben: hij schopte het tot president van de rechtbank in Middelburg. Charles deed het kalmer aan en werd rijksontvanger in achtereenvolgens Haamstede, St. Laurens en Domburg. 

Blijkbaar moest ook hier in de 3e klas naar prent een echt talent recht gedaan worden. Huibregt Ooms (ca. 1803-1830) kreeg een ‘bewijs van bevrediging’, waarna in de volgende jaren nog drie prijzen zouden volgen. Net als zijn vader was hij goud- en zilversmid, maar zijn talent zal hij door zijn vroege dood maar beperkt botgevierd kunnen hebben.

In de bouwkundeafdeling ging de prijs in de 2e klas naar Gerrit Vroone (ca. 1800-1854), die timmerman werd, na in 1819 de afdeling bouwkunde als primus afgesloten te hebben. Jan Eliza van Beaumont (1805-1834) was de winnaar in de 3e klas bouwkunde. Hoe zijn carrière verlopen zou zijn als hij niet zo jong was gestorven? Zijn vader had een timmerbedrijf en handelde zo nu en dan in huizen. Bij het overlijden was hij opzichter bij de waterstaat.

En onder aan de lijst is er weer een raadsel. Wie was Johannes François Warnau? Hij won in 1817 in de 4e klas bouwkunde en het jaar erop in de 3e. Op geen enkele manier is hij, ook niet onder naam varianten als Warnar, zoals hij in het jubileumboek voorkomt, terug te vinden. 

De teller van het aantal winnaars is met 1 gestegen en staat nu op 562.

Arnold Wiggers

B.C. Heeröldt (1799-1877), Een jonge boerin van Walcheren, ca. 1820-1840 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0905

De drie prijswinnaars Boudewijnse

Pieter Gaal, Gezigt van de zoutkeet De Hoop te Arnemuide, gewassen tekening, 1806. Pieter Gaal (1769-1819) was leerling, bestuurder en mogelijk leermeester aan de Teeken Akademie – Zeeuws Archief, KZGW ZI II 57

Jacob Boudewijnse werd in 1787 geboren. In 1801, 1803, 1805 en 1806 kreeg hij een prijs in de bouwkunde tijdens de jaarlijkse bijeenkomsten van de Teeken Akademie. In 1809 huwde hij Maria Wellen (Welle) met wie hij meerdere kinderen kreeg. Jacobus was timmerman en vermoedelijk had hij een aannemersbedrijf. Vanuit de Korte Noordstraat waar hij woonde sprokkelde hij zo links en rechts wat onroerend goed bij elkaar, wat hem een geziene Middelburger maakte. Hoe word je anders honorair lid van de Teeken Akademie? Bij de benoeming in dat jubileumjaar 1828 -de academie bestond 50 jaar- had hij zijn eerste benoeming in de kerkenraad al achter de rug, waarvan er nog meer zouden volgen. Hij overleed in 1846 en zijn vrouw in 1857. 

De oudste zoon Adriaan (ca. 1810-1847) won driemaal een prijs, waaronder die van primus in de 1e klasse bouwkunde in 1830. Hoewel hij als aannemer van publieke werken in het huwelijk trad, is hij ook zoutzieder geweest. Zijn vader Jacob speelde daarbij een belangrijke rol. Zoutzieder Willem Bernard van Deinse adverteerde tussen 1829 en 1832 in de Middelburgsche Courant met keetzout, grof en fijn (‘of zogenaamd Boter-Zout’). Vijftig pond of meer was af te halen in de zoutkeet in Arnemuiden, op de Dijk, wijk B nr. 58 of bij hem thuis op de Rouaanse kaai. Kleinere hoeveelheden waren bij de weduwe Van Deinse op de Londense Kaai te verkrijgen. In dat laatste jaar kocht hij de zoutkeet op nr. 59 waarmee hij tot zijn dood in 1839 actief bleef. En dat terwijl hij bij leven advocaat, procureur en griffier was. 

De zoutkeet op nr. 58 werd in 1832 overgenomen door Abraham van Eenennaam en Jacob Boudewijnse. Ook bij hen was 50 pond of meer bij de keet op te halen of werd zelfs bezorgd. Kleinere hoeveelheden waren vanaf 1833 te koop bij Adriaan in de Noordstraat D 70. Ook hier zal het zout een bijzaak zijn geweest. Na het overlijden van zijn vader Jacob zal Adriaan het (timmer)bedrijf en de zoutverkoop ter hand hebben genomen, doch niet voor lang. Op 18 november 1847 kwam hij te sterven. In het overlijdensregister werd hij timmerman genoemd, maar zijn vrouw Pieternella Johanna de Meijer liet in een advertentie weten de zoutziederij voort te zetten. 
Een tweede zoon, Steven Johannes (1812-1845), kreeg in 1830 een aanmoedigingsprijs in de 2e klasse bouwkunde. Hij vestigde zich als metselaar en steenhouwer en had zijn eigen ‘affaire’. Na zijn overlijden nam de firma Jacob Boudewijnse en Zoon de activiteiten van Steven Johannes over. Niet voor lang dus, want Jacobus moet toen al gekwakkeld hebben met zijn gezondheid en ook Adriaan zou niet lang meer te leven hebben. Met zout uit de zoutketen in Arnemuiden werd toen al niet meer geadverteerd.

Arnold Wiggers

Advertentie in de Middelburgsche Courant van 07-02-1833 voor zout van de keet te Arnemuiden – krantenbank.nl

Oud-bestuursleden Teeken Akademie

Voorzitter Arnold Wiggers bedankt Aagje Feltbrugge, Albert Meijer, Anja Zandee, Jan de la Hayze, Ko de Jonge, Klaas de Vos en Klazien Minderhoud voor de inzet van vele jaren. Er worden verhalen over projecten uit het verleden opgehaald – foto: L. Labeur

Op 24 april was er een afscheidsborrel met alle bestuursleden die sinds 2020 afgetreden zijn en oud dirigerend lid Jan de la Hayze. Een mooie gelegenheid om nog eens bij te praten over toen, nu en straks en hen te bedanken voor hun inzet.

Tijdens deze bijeenkomst met oud-bestuursleden werd tevens een uitbreiding van deze website gepresenteerd. De jongste geschiedenis van de Teeken Akademie is nu ook terug te vinden op het web. Uit het archief van Ko de Jonge is veel materiaal geschikt gemaakt om met het publiek te delen. U vindt de informatie hier en hier.

Een vrije KLEURPLAATs (2017)

Een zielige prijsband

Binnenkant voorplat met binnen het groene papieren rondje de restanten van het lakzegel

Ach en wee! Wat is er toch allemaal met je gebeurd? Dat zou je willen vragen aan de prijsband die onlangs bij Veilinghuis Korendijk onder de (digitale) hamer ging. Het uitgangspunt was mooi: een anatomiewerk op groot formaat met veel platen op degelijk papier uit 1838. De tekst in twee kolommen (Nederlands en Frans) uitgegeven te Brussel onder de (Nederlandse) titel Ontleedkunde toegepast op de beeldende kunsten, ten gebruike der teeken, schilder-en-beeldhouw-akademien. Auteur was E.-F. Verhas, hoogleraar op de Akademie van Teeken- en Bouwkunde te Dendermonde. 

Rug prijsband

Het moet een grote prijs zijn geweest bij de Algemene Vergadering op 14 augustus 1850. Voorzien van de gebruikelijke band met de medaillons op het voor- en achterplat. De schutbladen zijn in het prachtige blauwe marmerpapier dat zo vaak werd toegepast. En natuurlijk op de achterkant van het voorplat is centraal het rode lakzegel met de tekst ‘Vernuft en vlijt’ aangebracht. Tot slot zijn de sneden met een blauw kamstijfsel nog zwierig gedecoreerd. In één woord: Af.

Mogelijk was Marinus Quintus Mz. de winnaar. Hij was dat jaar de primus in de tweede klasse naar pleister en werd in het verslag in de Middelburgsche Courant als eerste boekwinnaar genoemd. Marinus was de zoon van Marinus Quintus en Elizabeth de Munk. Marinus senior was geboren in Burgh in het schoolmeestersgezin van Jan Quintus. Hij en zijn broer Andries werden ook schoolmeester: Marinus te IJzendijke en zijn jongere broer in Terneuzen. Op 14 november 1829 zag Marinus jr. het levenslicht. Op enig moment zal hij naar Middelburg gestuurd zijn om daar naar school te gaan. In elk geval bezocht hij de Teeken Akademie, waar hij in 1848, 1849 en dus ook in 1850 een prijs kreeg.

Zijn talent heeft hem niet behoed voor rampspoed. Op 26 februari 1856 om 5 uur ’s middags blies hij in Geel in de provincie Antwerpen zijn laatste adem uit; zonder beroep, ongehuwd en pas 26. 

En ook de (zijn?) prijs uit 1850 heeft zijn beste tijd inmiddels wel gehad. Uiteraard is de prijsopdracht -vermoedelijk al lang geleden- uit het boek verwijderd, zoals gebruikelijk was voor boeken die de handel ingingen. Het voorplat is losgeraakt. Waar het lakzegel zat, gaapt nu een gat. Menig blad is losgeraakt omdat de touwtjes in de rug geknapt zijn. Daarbij komt dat het boek waterschade heeft gehad, waardoor sommige bladen door kringen ontsierd worden en op de sneden ‘vervild’ zijn. Het zwierige blauw op de sneden is met moeite te zien. Een flardje van de rug met het titelschildje zat halverwege de kijkdagen nog vast, maar heeft de veiling niet meer op zijn originele plaats gehaald. We hebben weer een band aan ons bestand toegevoegd. Pijn doet het wel.

Arnold Wiggers

Omslag prijsband

‘Tekenen naar pleister’ met de stadstekenklas

Op donderdagmiddag 7 april 2022 kwam ook de andere stadstekenklas, groep 6 van basisschool het Talent, naar het Zeeuws Museum om de oude pleisterbeelden van de Teeken Akademie, die bewaard worden in het museum, te tekenen. Een fotoverslag.

De stadstekenklas op de foto en houdt de tekeningen van de pleisterkoppen omhoog.