Werk van Janice Ys

We zijn halverwege het kalenderjaar en we zijn benieuwd hoe het met Janice Ys de Stadstekenaar 2023 gaat. De voorzitter van de Teeken Akademie schreef al eerder een portret en nu hebben we ook beeld van onze Stadstekenaar van Middelburg.

Werk van Janice Ys, Stadstekenaar 2023
Werk van Janice Ys, Stadstekenaar 2023
Werk van Janice Ys, Stadstekenaar 2023
Werk van Janice Ys, Stadstekenaar 2023
Werk van Janice Ys, Stadstekenaar 2023
Werk van Janice Ys, Stadstekenaar 2023
Werk van Janice Ys, Stadstekenaar 2023

Grootvader Johan Godfried Geijp 

Na de schilderende kleinzoon en zoon, nu grootvader Johan Godfried Geib (1776-1848). Hij zag het levenslicht op 10 februari en werd de dag daarna onder die naam door zijn vader Johan Hendrik Geib (ca. 1740-1810) ten doop gehouden in de Lutherse Kerk aan de Zuidsingel. Zijn moeder heette Elizabeth Leeuw (ca. 1747-1822). Zowel vader als zoon noemden zich in het dagelijks leven Geijp of Geyp, maar niet altijd ging de scribent of ambtenaar daar in mee, zoals bij deze doop al bleek. 

Het kan haast niet anders of Johan Godfried heeft lessen aan de Teeken Akademie gevolgd. Zijn leerjaren vallen precies in die jaren waarin er geen informatie is over leerlingen, behalve de primussen naar levend model, wat hij in elk geval nooit geweest is. Toch moet hij meer dan goed hebben kunnen tekenen en meer dan dat. In 1806 werd hij aangesteld tot tekenleraar, wat hij tot zijn dood zou blijven. Bestuurlijke kwaliteiten bezat hij blijkbaar ook, want In 1809 werd hij opgenomen in de directie van de Teeken Akademie. Dirigerend lid zou hij blijven tot hij in 1839 wegens ‘afnemende krachten’ hiervoor bedankte. In dat jaar 1809 was hij gehuwd met Jacoba Barbet (ca. 1780-1833) met wie hij 6 kinderen kreeg. 

In de catalogi van de tentoonstellingen in het gebouw van de Teeken Akademie van 1822 en 1828 komen 3 tekeningen in sapverf (aquarelverf op plantenbasis, waardoor de kleuren doorschijnend zijn) en 1 schilderij van zijn hand voor. Het betreffen allemaal stillevens met bloemen en fruit, waarvan 1 in de stijl van Jan van Os (1744-1808), destijds zeer vermaard schilder in dit genre. Helaas is van het werk van deze Geijp net als van zijn zoon geen voorbeeld bekend, zodat een afbeelding van het werk van Van Os bij dit stukje gaat. 

Weduwnaar Johan Godfried Geijp ging in 1836 een nieuw huwelijk aan met Pieternella van der Weele, geboren in Kortgene, doch al snel nadien naar Veere verhuisd, waar ze haar kindertijd doorbracht. Bij de volkstelling in Veere in 1812 is ze 13 jaar. Tussen de bijlagen die bij dat huwelijk zijn ingeleverd, de zgn. Huwelijkse Bijlagen, zit een afschrift uit het doopboek van Kortgene, waarin in sierlijke letters wordt vermeld dat ze 17 november 1799 daar gedoopt is. De ambtenaar rekende en noteerde in de huwelijksakte dat ze 37 jaar was. Aan het eind vermelde hij ook nog dat de bruid niet kon schrijven. Onder de akte tekenden de ambtenaar, de getuigen èn in een hand: ‘J.G. Geyp. – P v d Weele’. 

In april 1838 werd een dochtertje Pieternella Johanna geboren, wat mogelijk de ‘jonge’ vader inspireerde zijn plek in het bestuur ter beschikking te stellen. Hij heeft zijn jongste toch nog bijna 10 zien worden. Op 21 januari 1848 legde de ambtenaar vast dat Johan Gotfried Geijp op de voorafgaande 19e was overleden. De verwarring in de registers neemt dan alleen maar toe. Weduwe Geijp, inmiddels wonende aan de Nederstraat en breister, werd in 1862 met koortsen opgenomen in het Gasthuis, toen nog bij de huidige Gasthuiskerk. Daar werd ze ingeschreven als geboren op 12 november 1794, wat ook overeenstemt met de overlijdensakte in maart 1866 waar ze 71 jaar oud heet. En dat terwijl de ambtenaar toch zeer volledig probeerde te zijn, getuige de moeite die hij zich getroost heeft om de partner te benamen: ‘weduwe van Jan Godfried Geib, zich genoemd hebbende Geijp’. 

Arnold Wiggers

Jan van Os, Stilleven met bloemen en vruchten, ca. 1775-1800 Waterverf en papier – Rijksmuseum RP-T-1918-307

Op 10 juli 2023, 13u, opent in de ZB de expositie van de Stadstekenklas van Middelburg

Op 10 juli 2023 opent in de ZB de expositie van de Stadstekenklas van Middelburg.

Het afgelopen jaar heeft groep 6 van basisschool Het Talent (Middelburg) Middelburg en de natuur van Middelburg getekend. Een van de mooie uitkomsten is een kleurboek van en voor de stad. 

Op maandag 10 juli, 13.00 – 14.00 uur, geeft de Stadstekenklas in het souterrain van ZB Middelburg een gratis tekenworkshop ter opening van de Expositie Stadstekenklas Middelburg. Deze activiteit is tevens de opening van de Expositie van de Stadstekenklas. De expositie loopt van 4 tot en met 29 juli, adres ZB Bibliotheek van Zeeland, Kousteensedijk 7 Middelburg. 

Wil je (met je klas of zelf) bij de workshop zijn? Kijk op https://dezb.op-shop.nl/4774/teken-jij-mee/10-07-2023  

Janice Ys 

Stadstekenaar 2023

Janice Ys, Stadstekenaar Middelburg 2023 – foto Arnold Wiggers

We zijn halverwege het kalenderjaar en we zijn benieuwd hoe het met Janice Ys de Stadstekenaar 2023 gaat. Bij de voorzitter van de Teeken Akademie thuis tekende deze het volgende op:

“Mijn tekeningen ontstaan door associaties. Als ik door Middelburg loop en mijn oog valt op iets, dan ga ik verbindingen leggen en vragen stellen. Ik fotografeer de situatie en ga op onderzoek uit. Als ik mijn antwoorden gevonden heb en mijn gedachten geordend, maak ik een tekstje op basis waarvan ik ga tekenen. In mijn tekeningen combineer ik herkenbare plekken te combineren met met verhalen over gebeurtenissen die met die plaats te maken hebben of zouden kunnen hebben. In mijn eerste tekening voor de Teeken Akademie lijkt de Sint Jorisdoelen op de Balans het onderwerp te zijn. Bij nadere beschouwing zie je dat ik op mijn manier het Slavernijmonument als uitgangspunt heb genomen.

“Mijn oog viel op een plattegrond uit de eerste helft van de zeventiende eeuw en ik was meteen getroffen door de verhoudingen. De kaartenmaker heeft de stad volgens de regels van de gulden snede weergegeven. Ik zie er ook een slakkenhuis in, waar je ook van alles bij kunt bedenken,” Janice Ys, Stadstekenaar Middelburg 2023 – foto Arnold Wiggers

Momenteel leg ik de laatste hand aan een tekening waar heel Middelburg centraal staat. Mijn oog viel op een plattegrond uit de eerste helft van de zeventiende eeuw en ik was meteen getroffen door de verhoudingen. De kaartenmaker heeft de stad volgens de regels van de gulden snede weergegeven. Ik zie er ook een slakkenhuis in, waar je ook van alles bij kunt bedenken… 

Inmiddels ben ik ook gevallen voor het digitale tekenen. Het geeft zoveel vrijheid en mogelijkheden. Tuurlijk is het charmant om je potloden te slijpen, het papier te voelen en als het ware te ruiken waar je mee bezig bent. Maar ik ben om, al was het maar het gemak waarmee je overal kunt werken zonder een hele tekenkist en papier mee te moeten slepen. 

Naast het tekenen heb ik een baan in de geestelijke gezondheidszorg, waardoor je ook met andere ogen naar bepaalde zaken kijkt. Wat me op het moment erg bezighoudt zijn de vele steekincidenten op Walcheren. Procentueel worden hier meer messen gedragen en er mee gestoken dan in de grote steden! Daar zou ik graag wat tegen doen, ook met mijn tekeningen.

Door mijn werkwijze zijn het niet de monumenten en andere toeristische hoogtepunten in de binnenstad die mijn bijzondere aandacht hebben. Dat zijn veel eerder de wat vergeten stegen en de straatjes, die je eerder achterkanten zou noemen en ook hun verhalen (kunnen) hebben. Trouwens ook Middelburg buiten de veste, inclusief Arnemuiden, heeft mijn belangstelling. Ik ga er eens rustig rondfietsen en de omgeving op me laten inwerken.”

Het gaat goed, zoveel is duidelijk. We zijn ervan overtuigd dat er aan het eind van het jaar een spraakmakende, gelaagde reeks tekeningen over Middelburg zal zijn.

Arnold Wiggers

Janice Ys, Stadstekenaar Middelburg 2023 – foto Arnold Wiggers

De familie Geijp: (kunst)schilders

Adriaan Marinus Geijp (1855-1926) was een zeer productief kunstschilder. Met regelmaat duikt er werk van hem op bij veilinghuizen en op veilingsites. Geboren in Middelburg vertrok hij rond 1880 met vrouw Margaretha Jenneke Kautz (1855-1917) en 2 kinderen naar Den Haag, waar hij tot zijn dood bleef werken. Daar werden nog 12 kinderen (bron Wiewaswie.nl) geboren. Bij zijn overlijden waren van deze 14 kinderen nog 3 in leven. Elders is zelfs sprake van in totaal 17 kinderen, waarvan er 3 de pensioengerechtigde leeftijd bereikten. 

Mijn oog viel op een ‘Gezicht op Middelburg’ dat onlangs op verschillende veilingsites opdook. Oordeel zelf. Er mag veel verdwenen zijn in Middelburg, doch dit heeft er nooit gestaan. Een snelle beschouwing van zijn werk laat veel sfeer-werk zien, wat gezien zijn productie voor de handel ook verklaarbaar is. Traceerbare situaties zijn er nauwelijks of niet, waardoor het werk beter verkoopbaar was.

Dan was er ook nog de mededeling dat hij lessen op de Teeken Akademie in Middelburg zou hebben gevolgd. Gezien zijn geboortejaar en de sluiting van de academie in 1867 kan dit hooguit het laatste seizoen 1866-1867 zijn geweest. Mogelijk heeft hij tekenlessen gevolgd aan de Burger Avondschool die vanaf 1867 in het gebouw aan de St. Pieterstraat van start ging. 

Adriaan (of André) geldt vooral als autodidact, wat enige nuance behoeft. Schilder- en tekentalent zat in de familie. Zijn vader Johan Frederik Geijp (1813-1892) was schilder en had de Teeken Akademie in 1831 afgesloten als beste in de hoogste klas tekenen naar pleister. Daar zal hij les hebben gehad van onder anderen zijn eigen vader Johan Godfried Geijp (1776-1848), waarover later meer. Deze grootvader van Adriaan had een eigen zaak, waar zijn zoon Johan Frederik behalve de grove kwast ook het penseel voor decoratief werk zal hebben gehanteerd. Huwen deed Johan Frederik in 1842 in Zierikzee met de aldaar geboren Wilhelmina van Sas (1817-1888). Het paar vestigde zich in Middelburg. Opmerkelijk feitje is nog dat ze het in de zomer van 1859 aan de stok kreeg met ene Maria Kuijpers, wat resulteerde in een veroordeling tot een boete van ƒ 3. 

Johan Frederiks iets jongere neef, Jacobus Geijp (Middelburg 1814- Veere 1902) was ook schilder, opgeleid aan de Teeken Akademie, waar ook hij van Johan Godfried Geijp, zijn oom, les zal hebben gehad. Jacobus was primus in de hoogste klas naar prent in 1834, waarna hij de academie zal hebben verlaten. 

Jacobus begon in februari 1844 een eigen zaak in de Kapoenstraat B 34, liet hij zijn stadgenoten in de krant weten, met daarachter: ‘jongen nodig’. In mei liet hij, opnieuw per advertentie, weten dat hij met Petronella Meeuse (Middelburg 1812-Veere 1891) getrouwd was. Hoewel haar geboorteakte in Middelburg is opgemaakt, komt ze in de burgerlijke stand verder voor als Koudekerkse. In juli 1868 verhuisde het gezin naar Veere, nadat zijn zaak in de Middelburgse Kapoenstraat (nu A 18) sinds mei 1867 voor rekening van een viertal firmanten, waaronder Jacobus, werd voortgezet. Hoe dat precies zat, is onduidelijk.

Tekeningen, decoratiewerk of schilderijen zijn noch van Johan Frederik, noch van Jacobus bekend. Als zij al vrij werk maakten, blijft het gissen wat zij vastlegden. Van Adriaan Marinus is er te kust en te keur. 

Arnold Wiggers

Adriaan Marius Geijp (1855-1926), ‘Gezicht op Middelburg’

Stadstekenaars Middelburg, 11 juni 2023

“De vaas!” zegt Luna en ze gaat op het kanon zitten. Haar vader komt naast haar zitten, ze hebben allebei een strohoed op. “Vandaag tekenen we de vaas.” We zijn op het Abdijplein in Middelburg. Ik spreek de Stadstekenaars van Middelburg, vader Richard en dochter Luna Dijkwel. 

Luna en Richard Dijkwel, Stadstekenaar van Middelburg, in actie op het Abdijplein – foto L. Labeur

Luna bladert door haar boekje, op zoek naar een leeg vel. In haar hand heeft ze een fineliner.  “Met dikte 1 kan je het lekkerst tekenen,” vertelt ze. “Thuis teken ik met potlood, dan heb ik een tafel. Maar hier is het tekenen met een pennetje het fijnst.” 

Ze laat tekeningen uit haar schetsboek zien en legt ze naast de tekeningen van haar vader. “Kijk, hier waren we bij de Gistpoort, en daar het Lulgebouw. Die heb ik in 3D getekend.” Vader en dochter tekenen steeds samen hetzelfde. Dat levert een boeiend dubbelperspectief op. 

En vandaag tekenen ze dus gezamenlijk de vaas op het Abdijplein. Het was ooit een waterpomp, zo vindt Luna uit. Ze tekent daarom nog twee rondjes. Eentje voor de hendel en eentje waar het water uit kwam.

Luna Dijkwel, een van de Stadstekenaars van Middelburg, in actie – foto L. Labeur
Luna Dijkwel, een van de Stadstekenaars van Middelburg, in actie – foto L. Labeur
De resultaten van vandaag, de vaas op het Abdijplein – foto L. Labeur
Tekeningen van het Lulgebouw van de Stadstekenaars van Middelburg Richard en Luna Dijkwel – foto: L. Labeur
Tekeningen van de Gistpoort van de Stadstekenaars van Middelburg Richard en Luna Dijkwel – foto: L. Labeur

Portret van meester Meertens

A.G. van Prooijen, Abraham Meertens, 1815. Tekening ca. 10 x 10 cm
Zeeuws Genootschap, schenking Velhorst, 2023
A.G. van Prooijen, Abraham Meertens, 1815. Tekening ca. 10 x 10 cm Zeeuws Genootschap, schenking Velhorst, 2023

Een van de medeoprichters van de Teeken Akademie in 1778 was Abraham Meertens (1747-1823). Tot aan zijn dood bleef hij ook als tekenmeester aan de academie verbonden, naast zijn werkzaamheden als kunst- en behangselschilder. Volgens een lijkdicht moet hij een echte kindervriend en een populaire leraar zijn geweest. 

Hoewel over zijn persoonlijke leven niet veel bekend is, lijkt het erop dat Abraham Meertens (hij noemde zich lang Abraham Junior) zelf geen nageslacht had. In 1797 komt hij in een telling voor als 51-jarige weduwnaar. Gegevens over dit huwelijk ontbreken, zelfs de naam van de partner blijft verborgen. In 1803 trad de toen 56-jarige Abraham opnieuw in het huwelijk. Op 29 mei 1803 ging hij in ondertrouw met Elisabeth Jacoba Scheffens (ook Scheffers) (ca. 1772-1862), wat wel betekend zal hebben dat er in juni getrouwd is. Bij het opmaken van de boedel ten behoeve van de successie in 1824 is de veel jongere weduwe zijn universele erfgename en erft zij het huis aan de Wal. Van kinderen, ook uit een eerder huwelijk, is dan geen sprake. Opmerkelijk is de waarde van de schilderijen en tekeningen die op ƒ 270 getaxeerd werd. Best een bedrag, gerekend naar ƒ 900 waarop het huis werd geschat. Mogelijk was ‘liggende Brakhond, bij eenig dood Wild’ ook nog in het huis op de Wal. Het schilderij was in 1828 tijdens de expositie ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan in het academiegebouw Museum Medioburgensis te zien. 

Frederik Nagtglas weet in zijn Levensberichten van Zeeuwen te melden dat de Teeken Akademie een portret van hem bewaarde. Niet lang na het verschijnen van dit naslagwerk, in juni 1893 verkocht het bestuur het gebouw in de Lange Sint Pieterstraat, waarna het voortvarend ontruimd moest worden. De gemeente wilde voor de start van het nieuwe schoolseizoen in de winter nog wat verbouwingen doorvoeren. Het Zeeuws Genootschap had in het nieuwe museum (sinds 1888) aan de Wagenaarstraat nog voldoende ruimte en wat als Zeeuws geclassificeerd kon worden verhuisde daarnaartoe. De meest kostbare schilderijen zouden als niet-Zeeuws in Amsterdam in 1902 verkocht worden. Toch is in de collectie van het Genootschap het portret van Meertens niet te vinden. Onduidelijk is ook wat het geweest is: een schilderij of een tekening en door wie?

Bij de schenking van Erik Velhorst aan het Genootschap dit voorjaar is een getekend portretje van een heer in een ovalen lijstje achter glas. De zichtmaat is maximaal 9 x 7 cm. In 1989 is het oude etiket verwijderd en de achterkant opnieuw dichtgeplakt. Alleen de originele datering, 1815, is bewaard gebleven. De tekst van de oorspronkelijke achterkant is opnieuw als volgt genoteerd: ‘Meester Mertens. Getekend door A.Z. van Prooijen’. De tekenaar moet Adriaan Gerrit van Prooijen (1796-1854) zijn geweest, die in 1815 zijn opleiding aan de Teeken Akademie afsloot met de zilveren medaille als hoogste onderscheiding in de tekenkunst. Zou hij uit erkentelijkheid zijn tekenleraar Abraham Meertens hebben getekend? Een (school)meester Mertens of een andere onderwijsgevende Meertens is in die tijd in de wijde omtrek van Middelburg niet te vinden. Abraham Meertens heeft hiermee een gezicht gekregen. 

Arnold Wiggers

De inschrijving voor de de Stadstekenklas 2023/2024 is geopend. 

De Teeken Akademie is op zoek naar een klas uit de midden- of bovenbouw van het basisonderwijs op Walcheren die graag tekent. Bedoeling is dat de leerlingen in drie fasen gedurende het schooljaar 2023-2024 hun visie op wat Middelburg is in tekeningen vastleggen. De tekeningen worden gepubliceerd en aan het eind van het jaar geëxposeerd. Uiteindelijk vinden de tekeningen een plek in het archief waar ze voor iedereen in te zien zijn en tot in lengte van dagen bewaard blijven.

De Teeken Akademie kent een lange traditie van bevorderen van de tekenkunst. Vanaf 1778 werden door de Akademie tekenlessen naar prent, naar gipsen beelden en naar levend model gegeven. In een moderne versie betekent dat een les aan de hand van bestaande prenten, een les in het Zeeuws Museum waar nog originele pleisterbeelden zijn en een les in de open lucht ‘naar het model Middelburg’, verzorgd door docenten, aangezocht door de Teeken Akademie.

Klassen kunnen zich aanmelden via het inschrijfformulier. Inschrijven kan tot 15 september 2023. Een vakkundige jury zal na de zomervakantie uit de aanmeldingen de Stadstekenklas van het jaar aanwijzen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met A. Wiggers, info@teekenakademiemiddelburg.nl

Stadstekenklas 2022/2023 – foto L. Labeur

Erfgoed veiliggesteld

A. G. van Prooijen, Portret van Adriana Wisse (ca. 1766-1831). Tekening, in lijst achter glas – Aanwinst KZGW 2023

Het is mooi als familiestukken doorgegeven kunnen worden aan een volgende generatie. Wat als die er niet is of er geen belangstelling voor heeft, ook als het oudste stuk van ruim 250 jaar geleden dateert? Wanneer het materiaal geografisch dan ook nog wat uit de richting is geraakt, dreigt het nogal eens einde oefening te worden. Zo niet bij Erik Velhorst. Hij heeft voor het Zeeuws erfgoed dat bij hem in de Achterhoek terecht gekomen was, via de Teeken Akademie een goed onderkomen gevonden. 

Een blog in september 2022 over de graveur Adriaan Gerrit van Prooijen (1796-1854) vormde de verbinding. In de familie Velhorst was sedert lang een ingelijst portretje van een oudere vrouw, getekend door Van Prooijen. Op het stuk was in de loop van de tijd een etiket geplakt dat het ‘grootmoeder Jannetje Wisse Ao 1818 Huisvrouw van Meester van Prooijen’ voorstelt. Met de meester wordt Cornelis van Prooijen bedoeld, schoolmeester van Wissenkerke die daar tussen 1784 en zijn dood in 1810 de kinderen onderwijs gaf. Officieel heette zijn wederhelft Adriana Wisse. Ze werd rond 1766 geboren, werd moeder van drie kinderen, waarvan Adriaan Gerrit de middelste was, en stierf in Middelburg in 1838.

Het etiketje is dus door de volgende generatie achter op het lijstje geplakt. Vermoedelijk was dat Johanna Jozina (1822-1908) de oudste dochter van Adriaan Gerrit en Neeltje Gerardina Blaaubeen. Eventueel kan het ook haar enige broer, de militair Marinus Johannes Pieter (1824-1865) geweest zijn. Beiden hebben zich gedurende hun leven, maar niet tegelijk, in Doetinchem gevestigd: Johanna Jozina, sinds 1845 weduwe Leonardus Christiaan Herklots, kwam in 1866, mogelijk omdat haar schoonzuster Lousa Gerardina van Prooijen-Bruijn in augustus 1865 ook alleen was komen te staan. Ze vestigde zich samen met haar dochter Anna Petronella in de stad aan de Oude IJssel. Die laatste kwam al in december te overlijden, 22 jaar oud, waarna Johanna Jozina de laatste nakomeling van de graveur was. 

Hoe kwam het portret van Adriana van Prooijen-Wisse nu in de familie Velhorst terecht? 

Er loopt een lijn van de familie Velhorst naar de Zeeuwse familie Rispaljé, van wie telgen in de loop van de 19e eeuw ook naar Doetinchem trokken. Een familierelatie met Van Prooijen was er niet. De Zeeuwse afkomst, de Hervormde kerk of wellicht het feit dat Marinus van Prooijen officier van gezondheid was en Gerrit Verschuur, echtgenoot van Francina Johanna Rispaljé, apotheker, maken het aannemelijk dat er goede betrekkingen zijn ontstaan. 

Ook de Rispaljé’s waren ‘bewaarderig’: tussen de overgedragen stukken is een in 1772 uitgereikt prijsboekje en een poorters-eed uit Veere van 1797 om de oudste maar eens te noemen. De erfstukken Van Prooijen werden met het eigen materiaal door de jaren heen gekoesterd. Dat mogen nu Zeeuwse instellingen in naam van het Zeeuws Genootschap gaan doen.

In 1828 was op de tentoonstelling bij het 50-jarig bestaan van de academie ‘Een oude vrouw, in zwart krijt, (naar G. Douw)’ van Van Prooijen te zien. Het portretje van Adriana Wisse kan hier niet mee bedoeld zijn. Weliswaar konden vrouwen van 52 er destijds best oud uitzien, het werk is in ‘craion’ (tekenpen) en de houding is anders dan bij de gekende geschilderde dames op leeftijd van Gerard Dou. Met het portretje van zijn moeder is nu ook een tekening van Teeken Akademie-leerling Adriaan Gerrit van Prooijen in een openbare, Zeeuwse bewaarplaats. 

Arnold Wiggers

Achterzijde A. G. van Prooijen, Portret van Adriana Wisse (ca. 1766-1831) – Aanwinst KZGW 2023

Prinses Marianne

Jan van Ouwerkerk, Het raderstoomschip ‘Prinses Marianne’, 1825 – Maritiem Museum Rotterdam
Jan van Ouwerkerk, Diptiek, voorstellende zicht op de ‘Keeten’, 1839 – Stadhuismuseum Zierikzee

Het stoomschip ‘Prinses Marianne’ door Jan van Ouwerkerk

Waar zijn ze gebleven, de zee- en stroomgezichten van Jan van Ouwerkerk (1774-1866)? Dat vroeg ik in een vorig blog. Flossie van Ouwerkerk weet er minstens een te hangen: in het depot van het Stadhuismuseum Zierikzee. Contact met het museum leverde niet 1, maar zelfs 2 schilderijen van Van Ouwerkerk op. Of toch weer niet helemaal, want de twee stukken worden beschouwd als een eenheid, een diptiek. Zoeken op Ouwerkerk in het onlinebestand van het Stadhuismuseum leverde mij geen treffer op. Bij zoeken op ‘diptiek’ verschijnen de doeken, met een uitgebreide beschrijving van het afgebeelde: een keur aan vaartuigen op Het Keeten, met linksonder Zierikzee. Het werk blijkt zelfs op zaal te hangen. Is de hoogte (156 cm) van beide delen gelijk, de breedte is dat niet. Mogelijk is het ooit een geheel geweest en heeft het met z’n ruim 4 meter de beleving van het ruime sop in de woonkamer gebracht.

Hoewel niet op de voorgrond, staat de ‘Prinses Marianne’ op het linkerdeel letterlijk centraal: een op 7 april 1825 bij de werf Hollandia van Cornelis van Zwieten in Amsterdam van stapel gelopen raderstoomschip. Het werd in de vaart genomen als beurtschip van Middelburg op Rotterdam en vice versa. In 9 uur kon het stoomjacht de afstand tussen beide steden overbruggen, daarbij niet gehinderd door tegenwind, zoals hier, waar het op weg is naar Middelburg.

De kans is groot dat Van Ouwerkerk de compositie in zijn atelier heeft opgezet, al was het maar omdat met een zee zoals afgebeeld het schetsen aan dek niet mee zal vallen. Bovendien had hij de ‘Prinses Marianne’ al eens eerder geschilderd. Immers, we weten dat op de jubileumtentoonstelling van de Teeken Akademie in 1828 een ‘Prinses Marianne in woelig water’ gehangen heeft. 

Op de website van het Stadhuismuseum wordt verwezen naar het Maritiem Museum Rotterdam, waar ook een schilderij van Van Ouwerkerk aanwezig is, getiteld ‘Het raderstoomschip “Prinses Marianne”’, dat wèl in depot hangt. Het schip op het Zierikzeese diptiek lijkt gekopieerd van dit scheepsportret, want ook hier vaart het in dezelfde uitmonstering naar links. De stad linksonder zou heel goed Veere kunnen zijn, zodat ‘Prinses Marianne’ dan zou opstomen naar het Havenkanaal van 1817. Het is uit de beschrijving niet duidelijk of de datering (1825) op het schilderij is aangebracht of afgeleid is van de tewaterlating van het schip. De kans is wel groot dat het hier hetzelfde scheepsportret betreft dat in 1828 in het Museum Medioburgensis heeft gehangen. 

Afgaande op de berichtgeving in de Middelburgsche Courant begon de ‘Prinses Marianne’ aan zijn beurtdiensten in augustus 1825. Het stoomjacht is in november 1832 uit de vaart gehaald, om in februari 1836 weer terug te keren. In juli 1839 lijkt het schip voor de beurtdienst afgedankt te zijn. Zou het diptiek in het Stadhuismuseum de laatste vaart van de ‘Prinses Marianne’ als beurtschip verbeelden? Nog eenmaal in 1842 komt het stoomjacht in de krantenkolommen voor en wel na een aanvaring bij Dordrecht. ‘Door den sterken bouw’ was de averij minimaal, meldt de krant met onverholen trots. Vanwege haar eigenzinnige levenswandel, doorstond de naamgeefster, prinses Marianne der Nederlanden (1810-1883), het jongste kind van koning Willem I, ook menig stootje. 

Arnold Wiggers

Met dank aan Flossie van Ouwerkerk voor het signaleren en Minke van Meerten en Albert Scheffers (Stadhuismuseum Zierikzee) voor de informatie.