Jong Zeeuws Tekentalent Kian Wisse ontvangt penning

Kian Wisse wint de Prijs voor Zeeuws Jong Tekentalent 2023 en daarmee ook een prijspenning – foto: Teeken Akademie

Het moet al snel ter tafel zijn gekomen, misschien wel op de oprichtingsvergadering op 1 oktober 1778 bij Van de Mandere thuis. Naast een motto ‘Vernuft en Vlyt’, had het Teeken Collegie (vanaf 1784 Teeken Akademie) wilden de heren ook een ‘cachet’. Een stempel om belangrijke stukken van een lakzegel te kunnen voorzien. 

Twee ideeën werden samengevoegd en uitgewerkt door tekenaar Jacob Perkois. Rechts staat een Genius in de gestalte van een ventje, want het genie moet nog groeien. Het vlammetje op zijn hoofd staat symbool voor bijzondere begaafdheid. Links zijn attributen afgebeeld die verwijzen naar tekenen, schilderen, beeldhouwen en de bouwkunde. Uiteindelijk zou het schilderen en beeldhouwen niet onderwezen worden; tekenen en de bouwkunde bleven de hoofdrichtingen. Op de achtergrond een stralende, opgaande zon boven de zee, zinnebeelden voor een fantastische toekomst, de voorwaarden zijn ervoor geschapen. In de onderrand een guirlande met het wapen van de stad. 

De stempel werd gesneden door J.M. Holtzhey, destijds verbonden aan de Zeeuwse Munt, die ook een tweede maakte met alleen letters. Van beide stempels zijn afdrukken bewaard. De lakzegels zijn op een bijzondere manier tot ons gekomen. De beste leerlingen ontvingen jaarlijks een prachtige boekband met aan de binnenkant van het voorplat een ‘cachet’: de boekbinder maakte in het midden een verdieping ter grootte van een penning, liet het vollopen met vloeibare rode zegellak en drukte daar het stempel in af. Het zegel werd met een mooi contrasterend groen rondje afgewerkt. 

In 1786 besloten de heren het ontwerp van de genius, de voorwerpen en de stralende zon in metaal uit te laten voeren. Stuk voor stuk met de hand gedreven maakte goudsmid J.W. Gericke in elk geval 3 exemplaren die in 1787, 1788 en 1789 uitgereikt zijn. Het exemplaar aan een breed zijden lint, in 1787 uitgereikt aan Simon de Koster, was in de Stadhuiscollectie en is in 1940 verloren gegaan. Hoe fraai ook, de gedreven medailles waren aan de dure kant. Geslagen medailles konden goedkoper geleverd worden en vervingen op den duur de zeer kostbare, in rood marokijn uitgevoerde boekbanden die er voor de primussen sinds 1780 geweest waren. Gerard Kockers, adjunct-stempelsnijder bij de Zeeuwse Munt, kreeg in 1790 de opdracht stempels te maken waarmee penningen konden worden geslagen. Helemaal van een leien dakje ging dat niet: de eerste stempels werden bij het verhitten beschadigd, waardoor de prijswinnaar Jan Baptist Ham in 1790 genoegen moest nemen met een mindere detaillering. Vanaf 1791 was de kwaliteit in orde. Nadat de eerste koninklijke penning in 1822 werd uitgereikt, werd de eigen penning als aanmoedigingsprijs ingezet.

Een penning is een duurzame herinnering aan een mooi moment in een jong kunstenaarsleven. Het dient als levenslang duwtje in de rug. Voor de Prijs Jong Zeeuws Tekentalent is teruggegrepen op de penning die in 1791 voor het eerst werd geschonken. De originele stempels bestaan nog en zouden in principe hergebruikt kunnen worden. Verhuisperikelen bij de huidige beherende instelling maakt hergebruik tot zeker in 2024 onmogelijk. Met behulp van het Zeeuws Genootschap (eigenaar), Zeeuws Museum (beheerder) en Familiefonds Hurgronje (subsidie) kon van een originele penning in Schoonhoven een mal gemaakt worden waaruit een prachtige penning is gekomen, die aan de keerzijde is voorzien van jaar en naam van de prijswinnaar Kian Wisse, alsmede de medeorganisator van de prijs, de Ridderschap van Zeeland. 

Arnold Wiggers

foto: Teeken Akademie

Kian Wisse is het jonge tekentalent

Persbericht

Prijs voor Zeeuws Jong Tekentalent 

Kian Wisse wint de Prijs voor Zeeuws Jong Tekentalent 2023 en daarmee ook een prijspenning – foto: Teeken Akademie

De door de Teeken Akademie en de Ridderschap van Zeeland ingestelde Prijs voor Jong Zeeuws Tekentalent kent voor de editie 2023 een winnaar: Kian Wisse. Een werkelijk jong talent, geboren in 2009. Hij is dit studiejaar begonnen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Oudenaarde en dus helemaal aan het begin van zijn opleiding (Grafiek Kunst) en ontwikkeling als kunstenaar. De jury bestaande uit Tamara Dees, Monica Dahlberg en Giel Louws zagen in zijn inzending voldoende kwaliteit om hem unaniem aan te wijzen.

De president van de Ridderschap jhr. J.H. de Jonge maakte de winnaar op het buiten Zeeduin in Oostkapelle bekend en overhandigde Kian een geldprijs van € 500. De Teeken Akademie heeft aan de winnaar een prijspenning uitgereikt naar een ontwerp uit 1778. Deze replica naar een penning zoals deze vanaf 1791 werd uitgereikt aan de beste leerling kon worden gemaakt in samenwerking met het Familiefonds Hurgronje.

Uit het juryrapport:

“Het werk van Kian Wisse is een voorbeeld van een heel jong talent, het kan op veel gebieden niet concurreren met de andere drie kandidaten die dit jaar inzonden. Aan de andere kant voldoet het perfect aan de vraag voor jong Zeeuws tekentalent. Het werk kan nog alle kanten op gaan, en dat heeft een risico in zich. Toch zijn het deze jonge uitingen die de jury het meest raakt, omdat het persoonlijk is, puur, en in een fase zit, dat stimulering van belang is.”

Zeeschilder Van Ouwerkerk

J. van Ouwerkerk Cz, Het jachtslot Ter Linde onder Ritthem. Naar een schilderij van Laurens Bernard (Zeeuws Museum, bezit KZGW) uit 1644 (volgens Van Ouwerkerk 1648). Op de achtergrond Vlissingen – Zeeuws Archief, KZGW ZI II-939

Wie een schilderij van Jan van Ouwerkerk (1774-1866) aan de muur heeft, heeft inmiddels best iets bijzonders. Jan van Ouwerkerk was een zoon van Pieternella Blaskens en beurtschipper Cornelis van Ouwerkerk. Hij zou zich zijn lange leven lang C[ornelis]z noemen, waardoor hij goed te onderscheiden is van andere Jannen met dezelfde achternaam. In 1794 werd hij de primus naar levend model aan de Teeken Akademie, waar hij ook zijn tekenopleiding gehad heeft. Hier moeten we geheel op Frederik Nagtglas’ Levensberichten afgaan, die meldt dat hij verschillende prijzen won. Overdag werkte hij in de behangselfabriek van Johannes Piepers, waar hij naar eigen zeggen van diens zoon Marinus (1771-1861) het schilderen heeft geleerd. Trouwde zijn vader driemaal, Jan liet het huwelijksbootje aan zich voorbijgaan, wat nog niet vanzelf ging. In 1804 beschuldigde een meisje hem de vader van haar kind te zijn, wat de aangeklaagde voor de Vierschaar in het stadhuis ontkende. Het werd hem geloofd, zowel door de rechtbank als de goegemeente. Hij zou tot op hoge leeftijd een geziene figuur in de stad blijven. 

De catalogi van de exposities die in die jaren 1822 en 1828 (vijftigjarig bestaan) in het gebouw van de Teeken Akademie werden ingericht met werk van (ex)-leerlingen bevatten ook werk van Jan. In 1822 hing er een schilderij ‘Eenig dood wild’ met nog drie andere waarop schepen te zien waren, wat zijn specialisme zou worden. Ook waren er 2 dorpsgezichten in Oost-Indische inkt. In 1828 was Van Ouwerkerk met 2 schilderijen vertegenwoordigd: ‘het stoomjacht Prinses Marianne in woelig water’ en een ‘Land- en waterzicht’. Merkwaardig is wel dat van de gelauwerde oud-leerling Marinus Piepers geen werk op deze tentoonstellingen hing, wat toch de vraag opwerpt in hoeverre deze handige ambtenaar nu wel echt een kunstschilder was. 

Jan van Ouwerkerk had in de Breestraat een eigen schildersbedrijf aan huis. In november 1829 bood hij zich in de Middelburgsche Courant aan voor het geven van ‘Privaat Onderwijs in de Teeken- en Schilderkunst’. In 1834 maakte hij de stap naar voltijds kunstschilder. Dat gaf nog enige deining: oud-Teeken Akademie leerling J.J. Lievense meldde in de krant van 13 mei van dat jaar dat hij de zaak van Van Ouwerkerk had overgenomen, waarop deze zich per advertentie haastte te verklaren dat dit een misverstand was. Lievense had slechts ‘Gereedschappen tot het Grove Werk behoorende’ overgenomen, ‘dewijl hij ondergeteekende zich voortaan meer wenscht te beperken bij het eigenlijke Kunstvak, en het geven van Lessen in de Teeken- en Schilderkunst’. 

Ook buiten Zeeland heeft Van Ouwerkerk geëxposeerd en genoot hij voldoende bekendheid om in 1840 een voorgedrukt informatieverzoek van Johannes Immerzeel jr. te ontvangen ten behoeve van een door hem uit te geven overzicht van kunstenaars. Hier voerde hij Marinus Piepers als leermeester op. Piepers was toen een belangrijke Haagse ambtenaar en wellicht heeft Van Ouwerkerk de invloed van Piepers op zijn kunnen wat aangedikt. Hoe het zij: Van Piepers is geen werk bekend en ook de zeestukken van Van Ouwerkerk zijn niet te vinden. Het blijft beperkt tot een tekening van het jachtslot Ter Linde onder Ritthem. En dat terwijl Nagtglas weet te melden dat zijn werk breed verspreid was in Middelburg. Toch eens op zolder kijken …

Arnold Wiggers

Door J. van Ouwerkerk Cz ingevuld formulier (1840) ten behoeve van J. Immerzeel jr, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters … uitgegeven door zijn beide zonen (Amsterdam, 3 dln, 1842-1843) – Rijksmuseum Amsterdam

Piepers is de naam

Marinus Piepers en Gerardina Udemans, 1838. Tekeningen van L.A. Vintcent – Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Recordnummers 1501 en 1502

Marinus Piepers (Middelburg 1771-Den Haag 1861) had beslist talent. Het is alleen de vraag: Waarvoor precies? Frederik Nagtglas zag het zo: ‘Zijn leven bewijst hoe men tot hoog aanzien kan komen met middelmatige talenten, maar gesteund door onvermoeiden werklust en onverdachte eerlijkheid’. Middelmatig? Mooi dat Marinus het in 1788 op de Teeken Akademie wel tot primus in het tekenen naar levend model heeft geschopt! 

Zijn basisopleiding zal hij bij zijn vader de schilder Johannes Piepers hebben gehad, op zijn beurt ook een zoon van een kunstschilder, eveneens Marinus genoemd. Johannes had een behangselfabriek, een van meerdere ateliers in Middelburg in de tweede helft van de 18e eeuw, ingericht om wanddecoraties te maken. In zo’n atelier werden hele landschappen ontworpen en op linnen gezet. Vervolgens vervoerden werknemers de behangsels naar de opdrachtgever en monteerden ze daar. Klaar was het werk als de hele ruimte keurig was afgewerkt. Al met al een prima leerschool voor aankomende schilders door de verschillende handelingen op diverse niveaus. 

Het is niet na te gaan of Marinus ook in de winter cursussen op de Teeken Akademie gevolgd heeft. Je zou het wel verwachten: vader Johannes was tussen 1785 en 1810 dirigerend lid, als opvolger van de overleden tekenmeester Johan Ooremans. Het is aannemelijk dat hij ook diens lessen heeft overgenomen. Tussen 1798 en 1806 was hij ook nog de vaste schilder van de Staten van Zeeland, wat moeilijk los gezien kan worden van de ambtelijke carrière van zoon Marinus, waarover later meer.

In de vergadering van het Zeeuws Genootschap van 5 april 1809 kon de secretaris melden dat Piepers en Compagnie een ‘Agaatschgewijze geschilderd Paneel’ had geschonken. Het 67 x 67 cm metend paneel is met een decoratieve schildering in vieren gedeeld en vertoont 4 verschillende doorsneden van een agaat, de halfedelsteen die vele kleuren en verschijningsvormen kent. Wellicht is het een proeve van schilder-kunnen. 

Marinus was ondertussen op 1 mei 1792 met Gerardina Udemans in het huwelijk getreden, waarmee hij een stapje omhoogging op de sociale ladder. Hoewel Marinus kunstschilder wordt genoemd, had hij in deze tijd een kantoorbaan. Als vurig patriot was hij na de komst van de Fransen in 1795 voortdurend in beeld voor allerlei ambten, vooral betreffende het militair, tot op nationaal niveau toe. Dat zou blijven, tegen alle veranderingen in politieke wind in, ook na de aftocht van de Fransen. De behendige Piepers bekroonde in 1841 zijn ambtelijke carrière met het lidmaatschap van de Eerste Kamer, tot de liberale storm van 1848 hem te heftig werd.

Dat Piepers voor zichzelf wist te zorgen komt nog eens akelig voor het voetlicht in een noot in het werk van Paul Strick van Linschoten, ambassadeur in Duitse dienst uit 1818. Hij schetst een wel aller onvriendelijkst beeld van de man: voor 1795 een eenvoudige rijtuigschilder, daarna door gunstige tijdsomstandigheden, kruiperij en vleierij omhooggeklommen en inmiddels (1817) bij koning Willem met veel gejammer in een goed blaadje gekomen. De burgerij verbaasde zich ondertussen over de staat die Piepers voerde, die geschat wel 6 x zijn inkomen oversteeg. Hij weet de tours de batons te hanteren en de pots au vin te vinden, aldus de edelman. Zo heeft Iedereen zijn sterke kanten.

Arnold Wiggers

Marinus Piepers en Gerardina Udemans, 1838. Tekeningen van L.A. Vintcent – Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Recordnummers 1501 en 1502

De familie Ovaa maakt zich nuttig

In het Middelburg van de tweede helft van de negentiende eeuw ontstonden verschillende initiatieven om op verantwoorde manier tot vermaak en ontspanning te komen. Daar was de Zeeuwse hoofdstad uiteraard niet uniek in. Leidende figuren uit de stedelijke samenleving staken de koppen bij elkaar en een waaier aan verenigingen ontstond, naast eerbiedwaardige gezelschappen als het Zeeuws Genootschap, sociëteit De Vergenoeging en andere. Op allerlei manieren werd geprobeerd de bevolking uit de kroeg te houden en wat nuttigs te laten doen. 

Zo was er de Vereeniging voor Volksvermaken die in 1866 en 1868 tentoonstellingen organiseerde in het stadhuis. Particulieren werden opgeroepen om voor de duur van de tentoonstelling werk aan te leveren. Timmerman Jacob Abraham Ovaa wilde eigen werk aanleveren, wat door de samenstellers niet op prijs gesteld werd. Ovaa vermoedde dat zijn sociale status hier bij de heren bestuursleden zwaarder woog dan zijn artistiek kunnen. Jacob Abraham was in 1823 geboren als zoon van timmerman Johannes (Jan) Ovaa en Sara de Vlieger. Zowel vader als zoon behoorden tot de betere leerlingen van de Teeken Akademie. Vader Jan (ca. 1796-1876) ontving tussen 1815 en 1821 prijzen in de bouwkunde, in dat laatste jaar was hij zelfs de primus in de bouwkunde.

Bij het vijftigjarige bestaan van de academie in 1828 behoorde Jan tot de oud-leerlingen van wie werk werd tentoongesteld in Museum Medioburgensis. In de catalogus komt onder nr. 71 ‘Eene Bouwkundige Teekening, in Oost-Ind. Inkt’ van hem voor. 

Zoon Jacob Abraham (1823-1890) blonk ook uit in de bouwkunde en ontving prijzen in 1842 en 1843 en werd aan het eind van het afsluitende jaar 1844 tot primus uitgeroepen. Dat deze timmerman toch wel wat kon blijkt uit de twee grafische werken uit 1868 van de Vlissingse poort. Jongere broer Marinus (1827-1901) moet ook goed kunnen hebben tekenen, zonder dat bekend is of hij dit op de academie heeft geleerd. 

In de in 1865 opgerichte Werkmans-Vereeniging kwamen ‘nuttige oefeningen en uitspanning, bevordering [van] stoffelyke en zedelyke welvaart’ samen met bijstand bij ziekte of overlijden. De Middelburgsche Courant deed uitgebreid verslag van de negende Algemene Vergadering op 3 maart 1875. Er was een sociëteit (in de Koepoortstraat) waar kranten gelezen konden worden, een bibliotheek, een zangvereniging en tekenonderricht. De leiding hiervan was in handen van Jacob Abraham en die werd daarin bijgestaan door zijn broer Marinus. In 1877 volgden 36 personen tussen de 12 en 40 jaar gedurende de winter op drie avonden de lessen. Dat aantal liep in de jaren daarna wat terug en na 1880 is er geen melding meer van de ‘Teekeninrichting’. Vermoedelijk voorzagen de Burgeravondschool en de Ambachtsschool inmiddels in de opleidingsbehoefte. Marinus zou nog lang de penningmeester van de vereniging blijven.

Op 30 juli 1890 overleed Jacob Abraham ‘smartelijk na langdurig lijden’. Op 28 augustus daaropvolgend werd de gemeente voor de Oudheidskamer een ‘schilderstukje van de brand in de Langedelft en Burcht’ aangeboden van de hand van ‘Ovaa’. In de catalogus uit 1910 staat het werk keurig vermeld als ‘Gezicht van den brand van de woonhuizen in de Langedelft, hoek Burgt, 1857’ van Ovaa. Hoe zag het eruit? Was het van Jacob Abraham? Het is niet meer na te gaan.

Arnold Wiggers

Jacob Abraham Ovaa, Vlissingse poort (buitenzijde, met doorkijkje in de Vlissingsestraat), 1868. Tekening in kleur, 33 x 36 cm – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0364b
Jacob Abraham Ovaa, Vlissingse poort (binnenzijde; vanuit Vlissingsestraat), 1868. Tekening in kleur, 33 x 36 cm – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0364a

Boris’ beeldentuin

Rondom de Gedenknaald 1817 – Boris Peeters 2022

Wat gebeurt er nu precies in de beeldentuin van Boris Peeters (Stadstekenaar 2022)? Zien we het rechthoekige beeld en dito sokkels iets moois hebben met het afgeronde beeld? En wat wil het insect? De beschouwer mag het zelf verzinnen. We gaan op zoek naar de originelen.

Centraal in Boris’ tuin staat de Gedenknaald ter ere van de opening van het nieuwe havenkanaal richting Veerse Gat uit 1817. Het ontwerp is van J.P. Bourjé (1774-1834) dat in wat gewijzigde vorm in natuursteen is uitgevoerd en al ruim 200 jaar geschiedenis aan zich voorbij heeft zien trekken bij de Spijkerbrug, de ingang van de Nieuwe Haven. 

Links staat het Bevrijdingsmonument van Oswald Wenckebach (1895-1962). Het beeld is van brons en de sokkel van natuursteen. Het werd op 6 november 1950 onthuld op zijn plek in het parkje aan de Groenmarkt. Op deze sokkel regel 3 en 4 uit het 13e couplet van het Wilhelmus: 

1-2 Seer prinslick was ghedreven – Myn princelick ghemoet,

3-4 Standvastich is ghebleven – Myn hert in teghenspoet.

Iets verder, op de Nieuwe Burg, staat de Gestolde herinnering van Sigurdur Gudmundsson (Reykjavik 1942). Het beeld werd op 17 mei 1990 onthuld door prinses Juliana, 50 jaar na de catastrofale stadsbrand, waar het zwart marmeren monument naar verwijst. De onthulling hing nog aan een zijden draadje of liever aan juiste gaten. Bij het plaatsen bleken die verkeerd geboord, waardoor de steen niet met de sokkel verbonden kon worden. Het is toch op tijd goed gekomen.

Sinds 2 juli 2005 wil Middelburg best laten zien dat alle welvaart in de tijd van de Republiek en daarna ook een keerzijde kent. Het Slavernijmonument memoreert dat het nog tot 1863 duurde voordat de slavernij officieel werd afgeschaft. Op 1 juli wordt jaarlijks met Keti Koti op de Balans bij het monument die gebeurtenis herdacht en alle ellende die de slavernij bracht. Het beeld is van Hedi Bogaers (1956-2006) die in Zierikzee werkzaam was. Het beeld is uit graniet opgetrokken, waarbij het rood symboliseert dat hart en het bloed dat zwart en wit verbindt. 

En dan die bij die geen bij is. Het abstracte beeld zonder titel staat in de Korte Delft ter hoogte van de Reigerstraat. Het is een brons van Theo Maassen (Apeldoorn 1942) en één van de beelden die in 1978 in de toen van (auto)verkeer vrijgemaakte Lange en Korte Delft werden geplaatst.

Boris’ beeldentuin is in een oplage van 10 stuks in de handel gebracht. Een gesigneerd, genummerd en door de Teeken Akademie gewaarmerkt exemplaar (A3) is verkrijgbaar voor € 75 via www.teekenakademiemiddelburg.nl 

Arnold Wiggers

Anno 1560 volgens Christien van Driel

‘Over een nacht ijs gaan’ is niet aan te bevelen. Bouwen zonder goed te funderen ook niet. Wie door de binnenstad van Middelburg loopt ziet links en rechts nogal wat ramen en deuren die weliswaar keurig in de gevel passen, maar allesbehalve haaks zijn. Blijkbaar is bij de bouw al iets misgegaan en heeft men de kozijnen, de deuren en de ramen aan de verzakking aangepast. Het lijkt erop dat in de meeste gevallen het proces gestopt is, want grote scheuren zie je niet. Wat zal de oorzaak geweest zijn? Waarschijnlijk is een oude waterloop bij de bouw over het hoofd gezien en was het gebouw al zover opgetrokken dat afbraak en herbouw uitgesloten waren toen het begon te verzakken. 

Christien van Driel, Stadstekenaar 2022, heeft zo’n prachtgeval in een mooie aquarel in beeld gebracht. Kinderdijk nummer …, ja welk nummer heeft het pand eigenlijk? Buurman rechts heeft nummer 22 en lijkt het pand te ondersteunen. In Christiens beeldtaal heeft het wat weg van een oud krakkemikkig stel dat een uitstapje maakt. ‘Voorzichtig buurman, voorzichtig!’ Het huis links trekt zich niet zoveel van het stel aan en blijft buiten beeld. Dit huis draagt nummer 20. Hè? En dat huis ertussen dan? Geen (zichtbaar) huisnummer en behalve dat ook geen voordeur! Zou die aan het Balkengat zitten? 

De Kinderdijk is bebouwd na de aanleg van de Nieuwe Haven in 1540 en het bewuste pand zonder nummer zal in 1560 gereed zijn gekomen. Verzakkingen aan de Kinderdijk werden mogelijk ook in de hand gewerkt door de specifieke ligging tussen het water: aan de voorkant de Nieuwe Haven en aan de achterzijde een oorspronkelijk tot aan het Molenwater lopende gracht (het Balkengat is een restant). Het hele, behoorlijk zoute stelsel was dan ook nog eens onderhevig aan eb en vloed. 

Hebben de kaaien en dijken in dit stadsdeel namen die verwijzen naar handelsproducten of handelsplaatsen, de Kinderdijk vormt een uitzondering. De naam Kinderdijk verwijst naar de stadskraan, waarvan de werklieden kraankinderen werden genoemd. De kraan kon hijsen met behulp van spierkracht. Lang waren dat kleine mannen (‘kinderen’) die in een soort trommel liepen die de aandrijving vormde. 

Niet zichtbaar op de aquarel Anno 1560 is het verschil in bakstenen tussen de begane grond en de verdiepingen. De gevel zal op straatniveau in de 18e eeuw opnieuw opgetrokken zijn. Om de verwarring nog iets groter te maken, blazen de auto’s in het plaatje ook hun partijtje mee. Staan ze geparkeerd of staan ze ongewild tegen elkaar, een vorm van ongewenste ondersteuning? Kortom, een plaatje met diepgang, dat -zo blijkt uit de reacties- symbool staat voor alle soortgelijke panden in Middelburg en blijkbaar vertedering oproept. Het is me wat met oude pandjes. 

Een afdruk van de aquarel Anno 1560 van Christien van Driel (oplage 10 stuks) is verkrijgbaar via de site www.teekenakademiemiddelburg.nl voor € 35.

Arnold Wiggers

1560 – Christien van Driel 2022

Botanisch tekenen

Stadstekenklas 2022/2023 in het Zeeuws Museum – foto Leen van Duivendijk

Op 2 maart 2023 gaf Leen van Duivendijk tekenles aan de Stadstekenklas van dit nieuwe jaar; groep 6 van juf Marloes van basisschool het Talent uit Middelburg. Deze eerste les van het nieuwe seizoen van de Middelburgse Teeken Akademie wordt vaak gegeven door 2 kunstenaars die in het bestuur zitten van de Akademie: Liesbeth Labeur en Leen van Duivendijk.

De klas begon op zolder van het Zeeuws Museum, in de meer dan 900 jaar oude Abdij en zochten a.d.h.v. foto’s naar botanische werken in de Wonderkamers. Botanisch tekenen is een manier om al tekenend planten te bestuderen. Als je tekent zie je meer. Dit thema werd bedacht door een ander bestuurslid; bioloog Gerard Heerebout. Vervolgens ging de groep naar de afdeling Zeeland van het Zeeuws Museum. Daar werden enkele kunstwerken onderzocht door de leerlingen en besproken. Ook mochten ze hun lievelingskunstwerk aanwijzen. Zeer populair was Gerard Menken met zijn ‘landschaps-stapel’. Tenslotte gingen we naar de werkplaats van de textielafdeling. Daar hingen jasjes en kleden met botanisch design. De leerlingen kregen de opdracht om ook een stof te ontwerpen met plantenvormen; bladeren, planten, bloemen enz. De klas ging snel en zeer geconcentreerd aan het werk. Bezoekers van het museum merkten op: ’Wat een leuke klas en wat werken ze goed’. Uiteindelijk werden alle ontwerpen op de grond gelegd en ging de klas eromheen zitten om over het werk te vertellen. De tekeningen komen op de website van de Middelburgse Teeken Akademie en worden bewaard in het Zeeuws Archief voor de toekomst.

Leen van Duivendijk

Stadstekenklas 2022/2023 in het Zeeuws Museum – foto Leen van Duivendijk
Stadstekenklas 2022/2023 in het Zeeuws Museum – foto Leen van Duivendijk
Stadstekenklas 2022/2023 in het Zeeuws Museum – foto Leen van Duivendijk

Stadstekenaars 2023

Donderdag 2 maart heeft Eduard Smit, wethouder met cultuur in de portefeuille, de namen van de stadstekenaars 2023 bekend gemaakt. In de sfeervolle voorhal van het historische stadhuis op de Markt kon hij niet 2 maar zelfs 3 mensen blij maken. Richard Dijkwel had zich net als in 2022 ingeschreven met zijn dochter Luna, inmiddels 8 jaar oud. Hun idee om samen naar Middelburg te kijken en te tekenen ging dit jaar in de categorie Liefhebbers met de eer strijken. Hun betrokkenheid bleek, want tijdens de plechtigheid legde Luna haar indrukken vast in het schetsboekje dat ze bijna altijd bij zich heeft.

In de categorie Beroeps ging de jury unaniem voor het idee van Janice Ys om actualiteit te mengen met het historische Middelburg. Ze werkt in verschillende technieken en maakt in haar werk het onzichtbare zichtbaar. Twee keer kijken dus om alle lagen in haar verhaal te zien. Janice is een relatieve nieuwkomer in het beroepsveld en we kijken met spanning naar haar werk uit.

Na de lovende woorden van Eduard Smit aan het adres van de Teeken Akademie en zijn bemoediging aan de stadstekenaars 2023 werden de contracten tussen de Teeken Akademie en de kunstenaars getekend. De editie 2023 wordt mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds, het familiefonds Hurgronje en de gemeente Middelburg. 

We hopen de Stadstekenaars regelmatig in de stad te ontmoeten en hun werk in de diverse media te zien. Hoewel het ver weg lijkt, de afsluiting zal ook in deze editie van de Stadstekenaars in de vorm van een expositie in de Drvkkery plaatsvinden.

Janice, Luna en Richard heel veel inspiratie en nog meer tekenplezier toegewenst. 

Arnold Wiggers

Persbericht Stadstekenaars 2023

Op 2 maart 2023 werd het Stadstekenschap van Middelburg ondertekend. Van links naar rechts: Stadstekenaars-liefhebber Richard en Luna Dijkwel, Stadstekenaar Yanice Ys en de voorzitter van de Teeken Akademie, Arnold Wiggers – foto: Teeken Akademie

Het bestuur van de Teeken Akademie Middelburg heeft op 2 maart de Stadstekenaars 2023 aangesteld. Daarbij is het voorstel van de beide jury’s gevolgd. Wethouder Eduard Smit maakte donderdagmiddag in het Stadhuis op de Markt de namen bekend

Stadstekenaar categorie Liefhebber

Dit jaar waren er aanzienlijk minder inzendingen dan vorig jaar. De jury heeft unaniem gekozen voor de inzending waaruit de meeste betrokkenheid sprak met het onderwerp: Middelburg stad.

Bij alle tekenaars was het plezier in het tekenen duidelijk af te lezen. De uitverkorene gaf bovendien blijk van een voortgaande lijn van interesse in specifieke plekjes in Middelburg. We verwachten dat hij: Richard Dijkwel en dochter Luna (8 jaar oud) ook gaan tekenen op de wat minder voor de hand liggende plekjes van Middelburg.

Jury: Lucy de Graaf, Mick Jansen en Ramon de Nennie

Stadstekenaar categorie Beroeps

Het aantal inzendingen was met 11 stuks ongeveer gelijk aan de editie 2022. De keuze is gevallen op een relatief jonge en voor velen verrassende kandidaat: Janice Ys, vanwege haar eigen stijl met gemengde technieken, een opvallend plan om nu eens te tekenen wat je niet direct ziet en de meerdere lagen die ze in de tekeningen wil verwerken.

De jury is heel benieuwd wat ze het komend jaar gaat tekenen, met een open blik kijkend naar Middelburg: Middelburgse geschiedenis verbinden met hedendaagse, maatschappelijke onderwerpen. Haar werk is overtuigend genoeg om haar uit te nodigen om Middelburg op haar wijze te verbeelden en zodoende de inwoners een andere blik op hun omgeving te bieden.

Jury: Monika Dahlberg, Tamara Dees en Marinus van Dijke